Kees Stip – Veense dichter met landelijke bekendheid

Dichter Kees Stip wordt geboren op 25 augustus 1913 als zoon van Jan Stip en Ottolina Johanna Anbeek. Omdat hij op de Nieuweweg wordt geboren en dat officieel Gelders Veenendaal is, wordt zijn geboorte in Ede aangegeven. Jan Stip is actief in het Veenendaalse verenigingsleven. Hij is oprichter van gymnastiekvereniging Sparta en hij is meer dan 25 jaar voorzitter van Oranjedag. Daarnaast is hij de voorman van zweminrichting De Vaart, lid van het brandweerkorps in Gelders Veenendaal en lid van het armenbestuur. Zoon Kees bezoekt de Rijks HBS in Amersfoort en dat is best bijzonder voor een jongen uit het Veenendaal van toen. Begin 1925 verhuis de familie naar Stichts Veenendaal. Ze gaan wonen aan Kerkewijk 131. Daar krijgt Kees vioollessen van zijn buurman, Zwier de la Mar.

Na zijn H.B.S.-periode begint hij in 1935 aan een studie Klassieke Talen in Utrecht, maar hij verdiept zich ook in Nederlandse en Engelse literatuur. Twee van zijn medestudenten zijn Leo Vroman en Anton Koolhaas. In de mobilisatietijd wordt hij opgeroepen als dienstplichtig militair van het 10e Regiment Infanterie dat gelegerd is in Veenendaal, waar hij ingekwartierd worden in hotel De Korenbeurs. In 1943 duikt hij onder in Appingedam. In die periode schrijft hij Diewertje Diekema, een parodie van 100 verzen op het gedicht Maria Lécina van J.W.F. Werumeus Buning.

In de oorlog schrijft hij cabaretteksten voor Wim Ibo en Hetty Blok. Het laatste jaar van de oorlog brengt hij door bij zijn ouders in Veenendaal. In 1950 wordt hij lid van de redactie van het Polygoonjournaal. Hij krijgt als speciale taak het samenstellen van het jaaroverzicht. De hoofdredacteur van de Volkskrant is ook redactielid en hij vindt de dierenversjes van Kees geschikt voor de krant. Kees krijgt de opdracht twee maal per week een versje te publiceren. Hij doet dat onder het pseudoniem Trijntje Fop. Die naam komt uit een boek van Multatuli. Hij ontpopt zich als een bekend scenarioschrijver, die ook voor een van de beroemdste Nederlandse cabaretiers, Wim Kan, schrijft.

Op 21 september 1961 trouwt Kees met Katja Foppen. Zij is gescheiden en heeft vijf kinderen. Het wordt een zeer gelukkig huwelijk. Zij wonen in diverse plaatsen en zelfs nog een paar jaar in Spanje, maar in maart 1978 verhuist het echtpaar naar Sellingen. Op 18 september 1992 overlijdt Katja en Kees mist zijn steun en toeverlaat zeer. In 1995 wordt hij, evenals zijn vader vele jaren eerder, benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Na teruggetrokken jaren en in het gezelschap van zijn dieren overlijdt Kees op 27 juni 2001. Voor Veenendaal is Kees Stip nog steeds de auteur van Het Veense Volkslied: op de wijs van “O Tannenbaum” klinkt nu “O Veenendaal, o Veenendaal, wat is je boerkool lekker”.